Geschiedenis van de geluidsopname

Een bandrecorder van Frank Goodale uit 1908 waarbij geluid werd vastgelegd op celluloidfilm

De geschiedenis van de geluidsopname is de ontwikkeling van de techniek om geluid of audio te registreren, vast te leggen, te bewerken en opnieuw af te spelen.

Hoewel alle soorten geluid opgenomen kunnen worden, waaronder verbale communicatie, betreft een groot deel van de opnames muziek, wat ook de belangrijkste drijfveer is geweest van de ontwikkeling van de techniek. In interactie met die techniek ontwikkelde de muziek zich op een manier die zonder opnames en bewerking daarvan niet mogelijk was geweest. Daarbij ontstond ook de muziekindustrie waarbij enerzijds artiesten uit kunnen groeien van lokale bekendheid naar wereldfaam, terwijl anderzijds die industrie een belangrijke muzikale invloed heeft. Daarmee is de geschiedenis van de geluidsopname een belangrijk onderdeel van de geschiedenis van de muziek. Opnames maakten het mogelijk dat muziek werd losgekoppeld van muzikanten en in toenemende mate onderdeel uit kon gaan maken van het dagelijkse leven. Daarbij trad een wisselwerking op tussen technologische innovatie, consumentenvraag en artistieke creativiteit die muziek steeds nieuwe richtingen geeft. De steeds grotere beschikbaarheid maakt dat invloeden uit bepaalde genres steeds sneller overgenomen kunnen worden en veel minder plaatsgebonden zijn. Muziekstijlen als jazz, blues en country zijn zelf ontstaan als mengvormen en hebben op hun beurt weer nieuwe vormen voortgebracht, wel aangeduid als fusion en cross-over. Geluidsopnames zijn daarmee geen neutrale waarnemingen, maar beïnvloeden de cultuur. In de twintigste eeuw heeft dit bijgedragen aan de amerikanisering, door critici wel bestempeld als cultuurimperialisme.

De ontkoppeling betekent ook dat artiesten niet meer beperkt worden door de wet van Baumol en met de opnames vele malen meer kunnen verdienen dan met optredens, al doet piraterij hier weer aan af. Tegelijkertijd maakt schaalbaarheid dat grote artiesten door schaalvoordeel, het zelfversterkende effect en het matteüseffect kleine artiesten uit de markt drukken doordat de behoefte aan lokale muzikanten afnam zodra uitgaansgelegenheden opnames konden afspelen.

De vroegste geluidsopnames waren volledig akoestisch en mechanisch van aard, om later ten dele elektrisch te worden. Dit ontwikkelde zich verder met magnetische en elektronische componenten en uiteindelijk de overgang naar digitale opnames. Waar bij volledig mechanische opnames een akoestisch signaal nog noodzakelijk was, werd het vanaf de ontwikkeling van elektrische instrumenten mogelijk om het signaal daarvan direct op te nemen, direct injection of direct input. Met softwaresynthesizers en plug-ins van instrumenten zijn fysieke instrumenten zelfs niet meer nodig.


© MMXXIII Rich X Search. We shall prevail. All rights reserved. Rich X Search